TECHNIEKBESCHRIJVING VAN HET DISCUSWERPEN.

1. Het vasthouden van de discus                             2.Tijdsverdeling van de diverse deelfasen
3. Observatiepunten van de volledige draai            4. Algemene opmerkingen t.a.v. deze observatiepunten
 
 
1. HET VASTHOUDEN VAN DE DISCUS.
 
1 2
 
Van zeer groot belang is dat de discus ontspannen wordt vastgehouden.
 
De discus ligt "losjes" in de rechterhand (Afbeelding 1).
 
De rand van de discus ligt op de laatste vingerkootjes (Afbeelding 2).
 
Zeker GEEN grijpbeweging maken.
 
Afwerpen met de wijsvinger of de middelvinger.
 
Bij een rechtshandige werp(st)er roteert de discus MET de klok mee.
 
 
 
2. TIJDSVERDELING VAN DE DIVERSE DEELFASEN.
 
We kunnen de volledige discusdraai onderverdelen in een aantal deelfasen.
 
Uit onderzoek van een aantal topwerp(st)ers is de volgende tijdsverdeling gemeten die nodig was voor de diverse deelfasen t.w.:
 
1e TWEEBENIGE FASE: 42.48%
1e ÉÉNBENIGE FASE: 25.40%
1e STEUNLOZE FASE: 4.23%
2e ÉÉNBENIGE FASE: 15.45%
2e TWEEBENIGE FASE: 12.42%
2e STEUNLOZE FASE: 3.70%
 
(Volgens Revenko / Ponomarevna)
 
 
 
3. OBSERVATIEPUNTEN VAN DE VOLLEDIGE DRAAI.
 
Techniekbespreking van de volledige draai bij het discuswerpen.
 
We kunnen de volledige draai onderverdelen in een aantal deelfasen.
 
Aan de hand van die deelfasen volgt een technische bespreking.
 
3.1. 1e TWEEBENIGE FASE.
  • Deze fase omvat de zogenaamde "Wind-up".
  • Tijdens deze fase zijn de benen 30-60° graden gebogen.
  • Het lichaamsgewicht is evenredig verdeeld over beide benen.
  • Tijdens deze fase moet men de schouderas zoveel mogelijk horizontaal houden.
  • Armen zijn in elkaars verlengde.
  • De discus wordt zoveel mogelijk horizontaal ingezwaaid.
  • Tijdens dit inzwaaien wordt de discus zover mogelijk naar achter gebracht.
  • Hierna begint het eigenlijke discuswerpen.
  • De linkerknie draait in de werprichting.
  • Deze fase eindigt wanneer bij het ingaan van de draai de rechtervoet los komt van de grond, waarna overgegaan wordt op de 1e éénbenige fase.
Mogelijke varianten hierop:

  • In het verleden zagen we dat een aantal atleten tijdens dit aanzwaaien de werparm op de rug neerlegden, zie afbeelding hierboven (Tuokko - Sawinkova).
  • Tegenwoordig zien we ook de variant dat bij het inzwaaien het lichaamsgewicht juist wel van het linkerbeen naar het rechterbeen wordt gebracht en dan weer terug. Het was voornamelijk de huidige wereldrecordhouder, Jürgen Schult die deze inzwaaitechniek hanteerde.
  • Lars Riedel (5* wereldkampioen) hanteert weer een andere variant. Hij zwaait juist heel rustig in en op het punt dat de discus ver achter is wacht hij enkele seconden alvorens de draai in te gaan.
 
 
 
3.2. 1e ÉÉNBENIGE FASE.
  • Deze fase omvat het ingaan van de draai en de eerste van de 2 versnellingsfasen.
  • De éénbenige fase begint op het moment dat de rechtervoet de grond verlaat en eindigt wanneer de linkervoet ook los komt van de grond.
  • Daarna begint de 1e steunloze fase.
  • Ingaan van de draai op de bal van de linkervoet.
  • Sommige dames doen dit eerst over de hiel van de linkervoet waarna ze doorgaan over de bal van de voet (Wyludda e.a.).
  • Het lichaamsgewicht moet in balans boven de draaiende linkervoet worden gebracht.
  • De benen blijven hierbij gebogen en wijd uit elkaar.
  • Armen en schouders zoveel mogelijk horizontaal houden.
  • Lichaam ook zoveel mogelijk rechtop houden.
  • De linkervoet moet zover doorgedraaid worden totdat deze in de werprichting / linker sectorlijn wijst.
  • Dan kan de actie naar het midden van de ring een aanvang nemen.
  • Het is de bedoeling dat dit gebeurt door middel van strekking van het linker enkelgewricht en het krachtig inzeten van het rechterbeen in de werprichting. Het is dus niet de bedoeling dat er een sprong vanuit het kniegewricht plaatsvindt!
  • Dit moment van actie wordt ook wel de 1e VERSNELLINGSFASE genoemd.

 

 
3.3. 1e STEUNLOZE FASE.
  • Deze fase omvat het moment dat wordt omgesprongen naar het midden van de ring.
  • Deze fase begint wanneer de 1e versnellingsfase is afgelopen en eindigt op het moment wanneer de rechtervoet de grond raakt in het midden van de ring.
  • Het is de bedoeling dat deze fase zo snel mogelijk wordt uitgevoerd.
  • Het is een soort vlakke "sprong", gemaakt vanuit de strekking van het enkelgewricht.

  • De rechterknie wordt hierbij ingezet naar de werprichting en wordt geheven tot maximaal de horizontale positie.
  • Het lichaam blijft ook hierbij zoveel mogelijk rechtop.
  • Het is wel de bedoeling dat tijdens deze fase het lichaam steeds een roterende beweging blijft maken.

 

 
3.4. 2e ÉÉNBENIGE FASE.
  • Deze fase behelst het moment van plaatsing van de rechtervoet in het midden van de ring tot het moment dat de linkervoet voorin de ring de grond raakt.
  • Het is uitermate belangrijk dat de rechtervoet ongeveer in het midden van de ring geplaatst wordt.
  • Het zou zelfs mogelijk zijn om de rechtervoet net over het midden van de ring geplaatst wordt.
  • De plaatsing van de rechtervoet dient minimaal op 12 uur te zijn.
  • Een zeer belangrijk observatiepunt is dat op het moment van landing van de rechtervoet, deze samen met de rechterheup en de rechterschouder één rechte lijn vormen.
  • Nadat de rechtervoet geplaatst is wordt het linkerbeen zo kort mogelijk langs het rechterbeen naar de voorzijde van de ring gebracht.
  • De rechtervoet blijft na plaatsing direct DOORROTEREN in de werprichting.

 

 
3.5. 2e TWEEBENIGE FASE (Powerposition).
  • Deze fase begint op het moment dat de linkervoet voorin de ring geplaatst wordt en houdt op na de afworp of na de sprongafworp.
  • Het moment dat de linkervoet voorin de ring geplaatst wordt, wordt ook wel het moment van de "POWER POSITION" genoemd.
  • Dit moment is het begin van de 2e VERSNELLINGSFASE.
  • Als de linkervoet voorin de ring geplaatst wordt dient dit te gebeuren ter hoogte van de linker sectorlijn.
  • De linkervoet moet geplaatst worden in een "open" positie.
  • Op het moment dat de linkervoet geplaatst wordt moet de rechtervoet doorgeroteerd zijn naar ongeveer 10 uur.
  • De heup-as moet ongeveer naar 6 - 12 uur wijzen.
  • De schouder-as moet dat doen naar 3 - 9 uur.

  • In deze positie spreken we van "verwringing", omdat de schouder-as tot wel 90° graden gedraaid kan staan ten opzichte van de heup-as.
  • De discus moet hierbij ook zover als mogelijk achter gehouden worden (Zie afbeelding).
  • Het lichaamsgewicht wordt doorgegeven via het rechterbeen in de richting van het linkerbeen.

 

              
Positie 1 = zeer goed.
 
Positie 2 = goed.
 
Positie 3 = redelijk.
 
Positie 4 = slecht.
 
Positie 5 = onacceptabel.
 
HET belangrijkste observatiepunt is het moment van de "Powerposition".
 
De discus moet hierbij zover mogelijk achter gehouden worden.

 

 
 
 
3.6. AFWORPFASE (Standafworp / Sprongafworp).
 
Deze fase kent een aantal varianten en is zeer individueel.
 
Over het algemeen kan gesteld worden dat de standafworp het meest gehanteerd wordt.
 
Echter de sprongafworp geeft volgens veel topwerp(st)ers de grootste afstand, maar is technisch ook veel moeilijker uit te voeren.
 
Alhoewel Jürgen Schult bijna zijn hele sportloopbaan de standafworp gehanteerd heeft is het wereldrecord door hem gegooid juist in het jaar dat hij experimenteerde met de sprongafworp (1986). Volgens zijn zeggen is de sprongafworp ook de beste methode om af te werpen, echter in die tijd dat hij voor de DDR uitkwam werd hem niet in dank afgenomen dat hij op eigen houtje ging experimenteren met de sprongafworp.
 
Globaal kunnen we een aantal varianten onderverdelen in:
  • Standafworp.
  • Standafworp op voorste been.
  • Sprongafworp.
  • Bulgaarse variant.
Observatiepunten ten aanzien van de standafworp:
  • Vanuit de Power Position wordt het lichaamsgewicht tegen het linkerbeen "aangedrukt".
  • De heupen worden zover mogelijk explosief naar voren gedraaid.
  • Blokkeren aan de linker lichaamszijde = snelheidsverhogend voor de rechterzijde.
  • Lichaam rechtop houden.
  • Een overhellen naar de werpzijde tijdens de afworp is toegestaan.
  • Na afloop blijft de atleet staan (Schult - de Bruin - Riedel - Harting en vele anderen).
Observatiepunten ten aanzien van de Standafworp op 1 been:
  • Idem als bij de standafworp.
  • De afworp wordt echter afgesloten met een pirouette op het voorste been (Reiterer en enkele andere voornamelijk West Duitse discuswerpers).
Observatiepunten ten aanzien van de Sprongafworp:
  • Idem als bij de standafworp.
  • Afworp wordt afgesloten met impuls vanuit beide benen, waarna de discus wordt afgeworpen in de omsprong (Schmidt - de Bruin - Smit - Cadee - Alekna - Fazekas - Kanter en vele anderen).
Observatiepunten ten aanzien van de Bulgaarse variant:
  • Deze variant is met zeer veel succes in de jaren '80 uitgevoerd door de Bulgaarse dames en een enkele man.
  • Bij de afworp vindt een sterke buiging van beide benen plaats.
  • Hierdoor kan het bovenlichaam sterk overhellen naar de werpzijde.
  • Mijns inziens is deze methode niet aan te raden, het brengt blessure risico's met zich mee en het vergt ook een te hoog technisch niveau om dit goed ten uitvoer te kunnen brengen.

 

 
4. ALGEMENE OPMERKINGEN t.a.v. DEZE OBSERVATIEPUNTEN.
 
A. De Linkerarm.
  • Deze arm (zwaaiarm) blijft tijdens de gehele draai gestrekt.
  • Achterin de ring heeft deze arm een "open" positie.
  • In het midden van de ring heeft deze arm een "gesloten" positie.
  • Voorin de ring moet de linkerarm krachtig geopend worden.
  • Bij de afworp wordt de arm gebogen en de linker elleboog in de linkerzijde geplaatst (blokkeren linker lichaamszijde).
B. Voetenpositie.
  • Bekijkt men de voetcontacten van bovenaf dan kan men zien dat de voeten in een omgekeerde "7" geplaatst zijn in de ring.
C. Lichaamspositie.
  • Tijdens de gehele draai moet het lichaam zoveel mogelijk rechtop worden gehouden.
  • Dit alles heeft te maken met de rotatiesnelheid.
  • Algemeen bekend is dat wanneer de massa van het lichaam zoveel mogelijk bij de rotatie-as wordt gebracht dit een rotatie-snelheidswinst zal opleveren.
D. Discuspositie.
  • De discus dient altijd zoveel mogelijk achter het lichaam gehouden te worden.
  • Men noemt dit ook wel "het slepen van de discus", oftewel "het in aanslag houden van de discus".
  • De discus mag niet te hoog en niet te laag komen.
  • De discus dient te bewegen in het denkbeeldige vlak tussen heup en schouderas.
 
 
© Piet Meijdam - Amsterdam