HOEKVERHOUDINGEN / SPIERACTIVTEIT.

Tijdens de krachttraining is het van groot belang dat men kennis heeft van wat men eigenlijk aan het trainen is.

Men moet weten welke gewrichten bewegen en welke spieren hiervoor verantwoordelijk zijn.
 
Vaak bestaat een oefening uit een beweging van meerdere gewrichten en zijn er dus meerdere spiergroepen actief.
 
Ook kan het zo zijn dat in het begin van een oefening andere spieren actief zijn dan aan het einde van een beweging van diezelfde oefening.
 
Hieronder volgt een voorbeeld ten aanzien van de hoofdoefening kniebuigen.
 
In het eerste gedeelte van deze oefening kan men zien dat het kniegewricht meer actief is dan het heupgewricht. Het accent zal dus meer liggen op de training van de beenspieren en in mindere mate op training van de bilspieren.
 
In het laatste gedeelte van diezelfde beweging kan men zien dat het heupgewricht meer actief wordt dan het kniegewricht. Het accent zal dus verschuiven van belasting van de beenspieren naar belasting van de bilspieren.
 
De conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat wanneer je de beenspieren wilt trainen een halve kniebuiging voldoende zou kunnen zijn, maar wil je daarentegen de bilspieren ook trainen dan zal je niet kunnen ontkomen aan een diepe kniebuiging!
 
Aangezien in de atletiek krachtige bilspieren van groot belang zijn is het dus aan te raden te allen tijde in elk geval ook diepe kniebuiging te trainen.
 
 
 
© Piet Meijdam - Amsterdam