AANPASSINGSVERSCHIJNSELEN VAN DE KRACHTTRAINING.

OP SPIERNIVEAU GEEFT KRACHTTRAINING AANPASSING:
 
1. Intramusculaire coördinatie.
  • De intramusculaire coördinatie verbetert de samenwerking van de spiervezels ondeling. Bij een beginnende atleet is deze coördinatie niet echt efficiënt. In de eerste paar maanden verbetert deze coördinatie zeer snel, waardoor er een grote krachtswinst ontstaat, zonder dat daar een vergrote spiermassa tegenover staat.
2. Hypertrofie.
  • Deze vergroting van de spiermassa (hypertrofie) vindt pas plaats nadat de coördinatie sterk is verbeterd.Hypertrofie is in feite het vergroten van het volume van de spieren. Hierdoor ontstaat ook een grote krachtswinst, echter hypertrofie vindt overwegend alleen plaats als er met voldoende herhalingen en voldoende gewicht getraind wordt.
3. Hyperplasie (excentrische krachttraining?).
  • Over hyperplasie zijn de meningen erg verdeeld. Deskundigen zeggen dat onder zeer extreme omstandigheden een splitsing van de spiercel mogelijk is. Deze spiercel zal zich dan spitsen in 2 spiervezels. In de praktijk kan eigenlijk wel gezegd worden dat deze omstandigheden niet haalbaar zijn. De uitwendige kracht zou zo groot moeten zijn, dat blessures het gevolg zullen zijn. Als er al hyperplasie zou plaatsvinden dan zou dat eigenlijk alleen bij de zwaarts mogelijke trainingsvorm, de excentrische krachttraining, plaatsvinden.
4. Invloed op spiervezeltypering.
  • De invloed op de spiervezeltypering is wel degelijk van belang. Over het algemeen gesproken hebben we 3 verschillende spiervezeltypes. Eén daarvan is uitermate geschikt voor de training van het uithoudingsvermogen (de zgn. rode spiervezels), de andere is uitermate geschikt voor kortdurende, explosive belastingen (de zgn. witte spiervezels). Het laatste type is een type dat tussen beiden inzit. Afhankelijk van de trainingsintensiteit zal het zich ontwikkelen naar de uithoudingsvermogen kant of naar de explosieve kant. Dit type spiervezel is dus van groot belang, vooral in het begin van een sportloopbaan. Eenmaal getraind op duurvermogen kan dit type bijna niet meer naar de explosieve kant getraind worden.
 
 
OP ZENUWNIVEAU GEEFT KRACHTTRAINING AANPASSING:
 
1. Syncronisatie zenuwimpulsen.
  • Synchronisatie van zenuwimpulsen heeft alles te maken met de intramusculaire coördinatie. Doordat de hersenen de zenuwimpulsen beter gesynchroniseerd aan de spieren doorgeeft, worden de spiervezels allemaal op hetzelfde moment geactiveerd.
2. Rekrutering "slapende" motorunits.
  • Deskundigen denken dat hyperplasie niets anders is dan het rekruteren van zogenaamde "slapende" motorunits. Dit zijn spiervezels die wel aanwezig zijn, maar die in normale omstandigheden niet geactiveerd zijn. Door voldoende zware training zouden deze "slapende" motorunits wel geactiveerd worden, waardoor er een vergroting van het aantal spiervezels plaats vindt.
3. Toename eindplaatoppervlak.
  • Een toename van het eindplaatoppervlak heeft als voordeel dat een spier beter vanuit de hersenen geactiveerd kan worden.
4.Toename dikte motorische vezels.
  • Een toename van de dikte van de motorische vezels heeft als voordeel dat de zenuwimplusen sneller door het lichaan verstuurd kunnen worden.

 

 
© Piet Meijdam - Amsterdam